X
-
gedeeld en getekendHier op deze site kun je mijn vogels bewonderen.
http://home.kpn.nl/bakk4330/
dit wordt mijn nieuwe site:
www.burdies-papegaaien.nl
4x 5 x 1 x 1 x
en 1 witte valk en 1 blauwe grasparkiet
Comment
-
de Petitie tegen de Positieflijsten,
ik kreeg deze mail vandaag, misschien hebben jullie er wat aan.
[h=2]de Petitie tegen de Positieflijsten,[/h] secretariaat PVH (info@huisdieren.nu)
Toevoegen aan contactpersonen
4-8-2014
Aan: secretariaat PVH
Beste ondertekenaar van de Petitie tegen de Positieflijsten,
Een jaar geleden kwam de staatssecretaris, mevrouw Dijksma, met een Positieflijst voor zoogdieren die het einde zouden betekenen voor de hobby en passie van heel veel dierenliefhebbers.
Als de gebruikte methode ook voor de andere diergroepen zou worden toegepast, zou dat het einde hebben betekend voor grote delen van de houderij van gezelschapsdieren.
Wij hebben toen via een Petitie uw steun gevraagd en gekregen !!!
Wij kunnen u melden dat wij, mede dankzij uw steun, er in zijn geslaagd de plannen van mevrouw Dijksma van tafel te krijgen.
Er wordt nu, samen met de sector, nagedacht over een methode om dierenwelzijn veilig te stellen waarbij nu wèl gebruik wordt gemaakt van de kennis en kunde waarover wij als dierhouders beschikken.
Voor de details verwijs ik u naar: Positieflijsten, een nieuwe start
Wij danken u zeer voor de steun die u aan ons (aan al uw collega-dierenliefhebbers) wilde geven.
met vriendelijke groet,
Ir. Ed.J.Gubbels,
Secretaris PVH
www.huisdieren.nu
Last edited by burdies; 06-08-14, 20:18.Hier op deze site kun je mijn vogels bewonderen.
http://home.kpn.nl/bakk4330/
dit wordt mijn nieuwe site:
www.burdies-papegaaien.nl
4x 5 x 1 x 1 x
en 1 witte valk en 1 blauwe grasparkiet
Comment
-
Oorspronkelijk geplaatst door Xcodd Bekijk Berichtenik volg het niet helemaal perfect hoor.
Dus vraag het gewoon even.
Word het idee van Dijksma van het weghalen van het kuiken bij de ouders vandaan na zelfstandig zijn ook terug gedraaid?
worden gescheiden van de oudervogels. Alleen in uitzonderlijke gevallen als aantoonbaar gemaakt kan worden dat dit noodzakelijk geweest is om dit te doen kan men daarvan afwijken.
De lijst waar hier op gedoeld word zouden de soorten dieren staan die na een bepaalde datum nog als huisdier zouden worden toegestaan.
Omdat niet duidelijk gemaakt kan worden waarom de lijst zo opgesteld was en er Europese regels bestaan is deze lijst op dit moment van de baan
Comment
-
KLACHT TOTSTANDKOMING POSITIEFLIJSTEN
Geachte heer/mevrouw,
De gang van zaken aangaande de samenstelling van positieflijsten heeft binnen de sector dierhouderij al geleid tot grote onrust en roept bovendien grote vraagtekens op.
Vooralsnog blijkt namelijk dat de samenstelling van de positieflijsten, de inmiddels inwerking getreden positieflijst voor zoogdieren in het bijzonder, niet is/wordt gebaseerd op een gedegen onderbouwde wetenschappelijke beoordeling. Het heeft er zelfs alle schijn van dat een en ander voornamelijk tot stand komt naar de uitdrukkelijke wens van organisaties als Stichting AAP, de Dierenbescherming en de Dierencoalitie. Deze wens is glashelder en sterk gericht op het simpelweg verbieden van het houden van zoveel mogelijk (exotische) diersoorten, waarbij de methodiek van ondergeschikt belang is gesteld.
Na klaarblijkelijke constatering van het feit dat die doelstelling op basis van gedegen onderzoek niet haalbaar is gebleken hebben Stichting AAP, de Dierenbescherming en de Dierencoalitie met de betreffende beleidsambtenaar van EZ (PB) kunnen bewerkstelligen dat deze lijsten geheel los van wetenschappelijk onderbouwde beoordeling kunnen worden vastgesteld door de Staatssecretaris. Volgens procedure zullen de positieflijsten derhalve feitelijk door deze ambtenaar worden samengesteld in een conceptadvies, hetgeen vervolgens slechts nog door de Staatssecretaris hoeft te worden geaccordeerd.
Naar aanleiding van correspondentie tussen PB en voornoemde organisaties zijn sterke twijfels ontstaan omtrent integriteit en een onafhankelijke behandeling van zaken, zoals dit bij wet is geregeld.
Als dierenliefhebber, houder en potentieel benadeelde teken ik bij deze bezwaar aan tegen voornoemde gang van zaken, alsmede tegen de methodiek zoals deze thans wordt gehanteerd bij het samenstellen van positieflijsten.
Naar aanleiding van vorenstaande verzoek ik u actie te ondernemen, hieromtrent Kamervragen te stellen en desnoods een motie in te dienen.
# De originele e-mailberichten (correspondentie tussen EZ en AAP, DB en DC) kunt u opvragen via
het Collective of Animal and Plant Stakeholders. collective@natuurenrecht.nl
Hoogachtend, ( typ hier uw naam)ik weet niet alles maar doe mijn best
Comment
-
Kopieer het bericht uit post 27 nadat uw met uw naam heeft ondertekend.
en stuur deze door naar volgende mail adressen,
cie.ez@tweedekamer.nl; r.vermeij@tweedekamer.nl; i.dcaluwe@tweedekamer.nl; s.gesthuizen@tweedekamer.nl; d.graus@tweedekamer.nl; l.jacobi@tweedekamer.nl; p.ulenbelt@tweedekamer.nl; marianne.thieme@tweedekamer.nl; a.bosman@tweedekamer.nl; t.vdekken@tweedekamer.nl; e.dijkgraaf@tweedekamer.nl; s.dikkers@tweedekamer.nl; h.lodders@tweedekamer.nl; j.monasch@tweedekamer.nl; l.vtongeren@tweedekamer.nl; s.vveldhoven@tweedekamer.nl; k.verhoeven@tweedekamer.nl; e.ziengs@tweedekamer.nl; j.geurts@tweedekamer.nl; n.klein@tweedekamer.nl; r.klever@tweedekamer.nl; agnes.mulder@tweedekamer.nl; Secretariaat.VanVeen@tweedekamer.nl; j.c.vos@tweedekamer.nl; r.heerema@tweedekamer.nl; e.bruins@tweedekamer.nl; r.bosma@tweedekamer.nl; j.vandesande@minez.nl; m.sonnema@minez.nl;
Het gaat wel om onze hobby c.q. uw huisdieren.ik weet niet alles maar doe mijn best
Comment
-
Bovenstaande berichten zijn reactie op onderstaande tekst,
Manipulaties achter de schermen aangaande de positieflijst:
De waarheid over de Nederlandse positieflijst voor zoogdieren
Op de positieflijst voor zoogdieren staan de zoogdieren die men in Nederland ‘vrij’, ‘onder
voorwaarden’, of helemaal niet mag hebben. De lijst is gemaakt onder regie van de WUR
(Wageningen Universiteit en Research) en de beoordelingen van de diersoorten zijn gedaan
door de Positieflijst Expert Commissie (PEC). Hierin zitten twee vertegenwoordigers van de
verschillende stakeholders.
Nadat de die Positieflijst eind januari 2015 werd gepubliceerd, hebben Stichting AAP,
Dierenbescherming en de Dierencoalitie geklaagd dat er met de gebruikte
beoordelingsmethode te weinig soorten werden verboden. Buiten de onderzoeksleider van de
WUR om zijn AAP, de DB en de Dierencoalitie toen naar PB1, de beleidsambtenaar van EZ,
gestapt In onderstaande mail geeft de onderzoeksleider dit aan:
“ […. Uit betrouwbare bron heb ik begrepen dat PB gisteren een gesprek heeft gehad met 2
leden van de PEC die AAP en DB vertegenwoordigen, vergezeld van een derde AAPer. […]
Ik heb hier het volgende probleem mee en zie dat dit telkens terugkeert in de samenwerking
tussen EZ en WUR.
[…] EZ heeft WUR opdracht gegeven om een proces te ontwikkelen dat waarmee op een zo
feitelijk mogelijke en voor iedereen inzichtelijke basis de risico’s voor mens en dier worden
ingeschat en EZ wordt geadviseerd over plaatsing. Dit proces dient daarbij door partijen alle
gedragen te worden, los van de uitkomst. […]
[…] deze mail blijkt opnieuw dat AAP, met als gewillig oor PB, zich niet kan vinden in de
uiteindelijke uitkomst van het beoordelings- en adviestraject en via EZ probeert het proces in
haar voordeel te beïnvloeden. Dat EZ zich in de persoon van PB daarvoor leent is inmiddels bij
herhaling gebleken.”
De onderzoeksleider van de WUR is daarnaast ook zelf benaderd door partijen om de
methodiek aan te passen tegen de daarvoor geldende regels in:
“Daarbij werd ik vanochtend (mosterd na de maaltijd) gebeld door D. [DvG, stichting AAP, red.)
met de mededeling dat de dierenbeschermers zich grote zorgen maakten over de verschuivende
panelen mbt de interpretatie van het Andibel-arrest i.c. de toepassing van het voorzorgsbeginsel
in de PEC. D. had nooit zo begrepen dat de toepassing hiervan de door mij genoemde
beperkingen kende. Weer even tellen. Uit de bijlagen moge blijken dat dit evenwel herhaaldelijk
door mij is gecommuniceerd en uitgelegd, zelfs in een bilateraal onderhoud met AAP. Nu ineens
weet het volkje daar niets mee van. Ik heb onlangs ook een bila gehad met M. [MdJ,
Dierenbescherming, red.] en toen werd mij al duidelijk dat het haar inhoudelijk weinig
interesseerde, zolang de uitkomst maar een korte lijst was. Nu dat niet loopt zoals men zich had
voorgesteld moeten de spelregels worden aangepast.”
1 In dit document zijn namen vervangen door voorletters of initiailen,
De gewenste aanpassingen houden in dat een soort waarover geen informatie beschikbaar is,
zonder meer verboden kan worden en dat de Staatssecretaris onafhankelijk is in het bepalen
welke soorten op basis van de beoordeling van de PEC verboden worden. Daarbij is het van
belang te weten dat de PEC alleen één cijfer hecht aan de houdbaarheid van soort (al dan niet
met houderijvoorschrift) en dat de Staatssecretaris zelf bepaalt bij welk cijfer soorten verboden
gaan worden. Dit geeft de Staatssecretaris de ruimte om met toepassing van de eigenhandig
opgerekte voorzorgsbeginsel soorten te verbieden welke naar de mening van experts goed te
houden zijn.
De onderzoeksleider van de WUR had dus al aangegeven dat de methode die AAP c.s. wilden,
niet kon. Het zou gewoon betekenen dat door een totaal buitensporige toepassing van het
voorzorgsbeginsel alles verboden kan worden. De onderzoeksleider van de WUR zegt hierover
het volgende:
“Voorzorgsbeginsel: WUR is gevraagd om binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders
(Andibel, Wet Dieren) een beoordelingssystematiek te ontwikkelen. Het Andibel arrest stelt
strenge eisen aan de kwaliteit van de informatie op basis waarvan eventueel tot een verbod van
soorten zou kunnen worden besloten. Onderdeel hiervan is dat het voorzorgsbeginsel wèl kan
worden toegepast als het belang de gezondheid van mens of dier betreft, maar niet als het
uitsluitend gaat om dierenwelzijn (natuurlijk gedrag). Dit is door mij destijds afgestemd met de
jurist van EZ. Dat dit wringt met het ‘nee-tenzij’ beginsel is voor mij geen reden om de
systematiek daarop aan te passen. Sterker nog, zouden we dat doen dan wordt daarmee de
juridische houdbaarheid alleen maar ondergraven”
De beleidsmedewerker van EZ heeft daarna geprobeerd de onderzoeksleider te intimideren met
de stelling dat als EZ wil dat alle soorten waar een “d” in voorkomt op tabel 3 moeten, hij dat
met de PEC maar heeft te regelen.
“In het telefoongesprek dat ik vanmiddag met PB had werd mijn opdracht kernachtig
samengevat. EZ stelt de kaders vast en als EZ vind dat elke diersoort waar een “d” in voorkomt in
tabel 3 hoort, dan heb ik met de PEC dat kader maar te hanteren. Ik heb hem voorzichtig
uitgelegd dat het opnemen van non-argumenten en de juridische haalbaarheid communicerende
vaten zijn. Daar hoefde ik mij geen zorgen over te maken. Als partijen dat wilden aanvechten
voor de rechter, het zij zo.”
Geheel in strijd met de wens van de WUR kwam er in september 2015 een nieuwe
beoordelingssystematiek en alle soorten (dus ook de soorten die al beoordeeld waren) worden
opnieuw beoordeeld. De nieuwe interpretatie van het voorzorgsbeginsel is dat:
“indien in de advisering van de PEC en de PAC blijkt dat er geen gegevens voorhanden zijn maar
waarschijnlijk wordt geacht dat er reële schade kan optreden, dan rechtvaardigt het
voorzorgsbeginsel het niet plaatsen van een soort op de positieflijst”.
Dit is direct in strijd met de eisen die het Hof van Justitie stelt aan het voorzorgsbeginsel.
Nederland is al eerder door dit Hof op de vingers getikt omdat het voorzorgsbeginsel werd
toegepast omdat er geen wetenschappelijk onderzoek voorhanden was. Dit is duidelijk
uitgelegd door de Advocaat-Generaal bij het Hof van Justitie (zaak C-02/31)
28. […] hypothetische overwegingen volstaan niet als bewijs dat er geen wetenschappelijke
zekerheid is. (46) Dat komt neer op de stelling dat het bewijs van het ontbreken van
wetenschappelijke zekerheid enkel na een risicobeoordeling kan worden geleverd.
Uit de mailwisseling blijkt duidelijk dat de WUR heeft aangegeven dat een gewijzigde
systematiek in strijd is met het juridisch kader zoals vastgesteld door het Hof van Justitie.
Stichting AAP geeft op de eigen website aan (mede)verantwoordelijk te zijn voor de veranderde
systematiek maar verklaart geheel tegen de waarheid in de WUR te steunen:
“Of een diersoort geschikt is als huisdier, wordt vastgesteld aan de hand van een
wetenschappelijke methode, ontwikkeld door de Universiteit Wageningen. AAP steunt dit
systeem vanwege zijn gedegen wetenschappelijke basis en het feit dat dierenwelzijn één van de
hoofdcriteria is bij de evaluatie van de verschillende diersoorten. AAP was actief betrokken bij de
ontwikkeling van deze methode. Wij leveren praktische en wetenschappelijke informatie en onze
experts dragen ook bij aan de evaluatie.”
Er is dus tegen alle wettelijke regels in en ondanks verzet daartegen van de onderzoeksleider
een nieuwe systematiek gekomen. Deze gaat verder dan alleen de volledige uitholling van het
voorzorgsbeginsel. De Staatssecretaris mag zelf bepalen op welke tabel een soort komt, ook als
dit afwijkt van wat de PEC en de PAC daarover melden. De bevindingen van de PEC en de visie
van de PAC zijn alleen maar een risico-inschatting die de staatssecretaris wel of niet kan
overnemen. De PEC en de PAC zijn dan ook vooral bedoeld om de politiek, de burger en de
rechter te doen geloven dat het allemaal ‘wetenschappelijk onderzocht’ is. Met deze nieuwe
systematiek wordt nu een nieuwe positieflijst opgesteld. Deze zal dit jaar nog bekend worden
gemaakt.
“De PAC geeft geen advies over plaatsing, dit is aan de Staatssecretaris. De Staatssecretaris
besluit welk risico (kans versus impact) aanvaardbaar is en wanneer het voorzorgsbeginsel
wordt toegepast. Ook kan de Staatssecretaris in bepaalde gevallen afwijken en soorten ondanks
een bepaalde kans/impact toch toe of juist af te wijzen. Pas nadat de PAC de Staatssecretaris
voorzien heeft van de adviezen inzake alle op de geïnventariseerde lijst van in Nederland
gehouden diersoorten, zal de Staatssecretaris zijn besluit nemen over plaatsing van deze
diersoorten op de huisdierenlijst en de houderijvoorschriften.”
Dat de term “huisdierenlijst” reeds op zichzelf misleidend is, is door de onderzoeksleider van de
WUR ook reeds benadrukt:
“Hierbij wil ik jullie graag het volgende voorleggen. Recent heeft EZ (naar verluid de afdeling
communicatie) besloten om de positieflijst zoogdieren om te dopen tot de ‘huisdierenlijst’. Op de
RVO-site wordt deze lijst inmiddels onder genoemde titel aangeduid. Ook in recent overleg met
de TK over het verbod op wilde dieren in het circus definieerde de staatssecretaris de
huisdierenlijst als een lijst waarop ‘dieren, die je in je eigen huis houdt’ staan.
Als projectleider van het inhoudelijke beoordelingsproces maak ik bezwaar tegen een dergelijke
‘framing’ van de positieflijst zoogdieren. Dit frusteert het proces en draagt allerminst bij aan het
vertrouwen dat de toewijzing aan lijsten berust op een zorgvuldige beoordeling van alle risico’s
(gezondheid en welzijn, letsel, zoönosen) voor mens en dier. Door de lijst te framen als
‘huisdierenlijst’ wordt m.i. de publieke opinie misleid in de richting van associaties met de alom
bekende huisdieren als de hond, de kat en de cavia.”
Naast al deze onrechtmatigheden in de gebruikte systematiek heeft de Staatssecretaris het
inhoudelijk onderzoek zelf dat door de PEC moet worden uitgevoerd, ernstig gefrustreerd. Eén
van de leden van de PEC heeft middels een brief ten behoeve van het bestuurlijk overleg,
terecht zij zorgen geuit. Hij schrijft het volgende:
“Omdat EZ de middelen niet wilde besteden voor onderzoek aan de te beoordelen diersoorten in
de omstandigheden waaronder ze worden gehouden, werden we geacht inschattingen en
veronderstellingen over hun welzijn in de houderij aan te leveren. Daarbij zijn we voor veel
diersoorten in hoofdzaak aangewezen op al dan niet wetenschappelijke literatuur over andere
(meer of minder verwante) soorten. Daarmee veelal gebaseerd op informatie afkomstig uit nietvergelijkbare
leefomstandigheden, aangevuld met verzamelde informatie uit andere bronnen
Het bereikte eindresultaat (de output van de PEC) reikt daarmee voor een ruim aantal soorten
niet verder dan aannames aangaande het welzijn van de gehouden soorten. Het zijn daarmee
eerder aanbevelingen voor nader praktijkonderzoek aan gehouden dieren. Desondanks worden
aan de resultaten door de staatssecretaris vergaande conclusies verbonden: soorten mogen vrij
worden gehouden (geen enkele voorkennis vereist), soorten mogen slechts onder nader te
bepalen voorwaarden worden gehouden of soorten worden verboden.
Na de presentatie van het eerste deel van de Positielijst, in februari 2015, werden door EZ de
spelregels voor de PEC bijgesteld. Wellicht vanwege het commentaar dat destijds is gegeven op
de resultaten door anti-houderij.
Nu worden we opnieuw geconfronteerd met een dringende wens van de opdrachtgever, de PEC
moet haar werk zo snel mogelijk afronden. Dat betekent niet alleen het opvoeren van de
vergaderfrequentie, ook de duur van de werkbijeenkomsten wordt fors verlengd. Daarmee wordt
de belasting van degenen die een ‘normale’ baan hebben, met de bijbehorende volle agenda,
onredelijk verhoogd. Eerder werd nadrukkelijk aangegeven dat de deelname en bijdrage van de
initieel door de maatschappelijke partijen afgevaardigde leden van de PEC essentieel waren
maar nu gaan we uit van “als je niet kunt, stuur je maar een vervanger”..”
Ten aanzien van de toepassing van het voorzorgsbeginsel nog het volgende: de Advocaat-
Generaal bij het Hof van Justitie, M. Poiares Maduro, heeft reeds in zijn conclusie van 14
september 2004(1) in zaak C-41/02 (Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen
Koninkrijk der Nederlanden) aangegeven dat toepassing van het voorzorgsbeginsel nooit is
toegelaten omdat een lidstaat geen geld wil besteden aan onderzoek. In deze zaak werd al
vastgesteld dat Nederland de regels van het vrije verkeer van goederen had geschonden wegens
het ten onrechte toepassen van het voorzorgsbeginsel. Nu maakt Nederland met de positieflijst
voor zoogdieren dezelfde fout opnieuw:
28. […] hypothetische overwegingen volstaan niet als bewijs dat er geen wetenschappelijke
zekerheid is. (46) Dat komt neer op de stelling dat het bewijs van het ontbreken van
wetenschappelijke zekerheid enkel na een risicobeoordeling kan worden geleverd.
33. In dit opzicht zou onderscheid kunnen worden gemaakt tussen drie soorten redeneringen
in verband met het voorzorgsbeginsel, die niet alle drie in dezelfde mate een politieke
beoordeling bevatten. Om te beginnen is het mogelijk dat de onzekerheid het gevolg is van
tegenstrijdige wetenschappelijke resultaten. (53) In een tweede geval zou het voor het bereiken
van wetenschappelijke zekerheid nodig zijn dat gegevens worden verzameld die nog niet
beschikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat vanwege de nieuwheid van een product nog niet alle
gevolgen voor de gezondheid bekend kunnen zijn. Ten slotte kan het geval zich voordoen waarin
alleen om materiële redenen geen wetenschappelijke zekerheid kan worden bereikt, omdat men
daar door de kosten van het wetenschappelijke onderzoek of van de vaststelling van een
overheidsmaatregel van wordt weerhouden. De marge waarin politieke redenen een rol kunnen
spelen, wordt van het eerste tot het derde geval van voorgenomen toepassing van het
voorzorgsbeginsel steeds groter. Deze redenen moeten duidelijk zijn en losstaan van de
wetenschappelijke evaluatie. Tegelijkertijd is de aan de lidstaten gelaten beoordelingsmarge
met betrekking tot dat beginsel, om de hierboven vermelde redenen in verband met het risico
van fragmentering van de markt en met het feit dat geen rekening wordt gehouden met de
belangen van alle mogelijkerwijs door een maatregel geraakte lidstaten, beperkter naargelang
zij zich verder van de wetenschappelijke analyse verwijderen en zich op de politieke beoordeling
baseren. Aldus is niet aangetoond dat de lidstaten in het tweede en het derde geval mogen
handelen.
47. Zonder dat het Hof de kwaliteit van de verrichte wetenschappelijke evaluaties behoeft te
beoordelen, dient in dit verband te worden vastgesteld dat daarin geen duidelijke evaluatie van
de […]risico’s […] wordt gegeven. De aangehaalde onderzoeken vermelden noch de
waarschijnlijkheid dat deze risico’s zich voordoen noch de grens waarboven zij zich kunnen
voordoen. (69) Indien er geen sprake is van wetenschappelijke onzekerheid over de risico’s
[…], kan het Koninkrijk der Nederlanden zich ter rechtvaardiging van zijn beleid dus niet op het
voorzorgsbeginsel beroepen.ik weet niet alles maar doe mijn best
Comment
Comment